Tankers

Een tanker is een groot schip dat gebruikt wordt voor het vervoeren van grondstoffen die in tanks op het schip worden opgeslagen. Olietankers zijn alom bekend, maar tankers vervoeren niet enkel olie; ook andere soorten vloeistoffen, gassen en poedervormige vaste stoffen worden regelmatig door deze enorme schepen getransporteerd.

Geschiedenis

Toen aardolie in de 19e eeuw in grote hoeveelheden werd aangeboord in de Verenigde Staten, werd deze grondstof in eerste instantie in vaten vervoerd. Zo werd aardolie ook verscheept naar andere werelddelen. Zodra de vraag naar aardolie en de daaruit geraffineerde producten (benzine, kerosine) begon toe te nemen, werd er een manier gezocht om deze brandbare vloeistoffen veilig en efficiënt te kunnen transporteren.

Men begon schepen te bouwen die voorzien werden van ingebouwde tanks. Verschillende innovaties, zoals het scheiden van tanks met kofferdammen en het aanpassen van de structuur van de schepen zorgden ervoor dat de kans op eventuele lekkages en/of explosies zeer gering was, zodat de lading veilig vervoerd kon worden. Het vergroten van de tonnage maakte deze schepen uiteindelijk tot een groot succes.

De tonnage

Tot de jaren vijftig van de 20e eeuw hadden tankers een laadvermogen tot 10.000 ton, zodat ze ook door relatief smalle kanalen zoals het Panamakanaal en het Suezkanaal konden varen. Door de Suezcrisis van 1956 moesten olietankers noodgedwongen rond Kaap de Goede Hoop varen. Grotere schepen bleken toen efficiënter, waarbij niet langer werd vastgehouden aan de maximumtonnage. Sindsdien werd er begonnen met de bouw van supertankers, waarvan de grootste tegenwoordig over een tonnage van tegen de 500.000 ton beschikt.

De grondstoffen die vervoerd worden

Olietankers zijn verreweg het bekendst. In de loop van de jaren is het concept van deze schepen echter aangepast, opdat tankers verschillende soorten lading konden vervoeren. Tegenwoordig zijn er vloeistof-, gas- en poedertankers.

  • Tankers kunnen gebruikt worden voor het vervoer van veel verschillende vloeistoffen. Ruwe aardolie, geraffineerde fracties van aardolie (benzine, nafta, diesel) en andere koolwaterstoffen zijn de meest getransporteerde producten ter wereld. Daarnaast worden tankers ingezet om drinkwater, dranken, voedingsolie, stroop en geconcentreerde vruchtensappen te vervoeren. Ook vloeibare chemicaliën zoals chloor en ammonia kunnen per tanker vervoerd worden.
  • Gastankers slaan gassen op in grote bolvormige tanks die het gas koelen en die tevens bestand zijn tegen schade. Ze vervoeren onder andere aardgas, LPG en ammoniak. Deze gassen worden meestal onder druk samengeperst, wat het volume sterk verkleint, zodat ze in vloeibare vorm kunnen worden getankt. Om de gevaren van gasvormige chemicaliën in te perken beschikken deze tankers over verschillende ingebouwde veiligheidssystemen.
  • Poedertankers worden ingezet om vaste stoffen – in poedervorm – te vervoeren. Ook hiervoor worden bolvormige tanks gebruikt. Om poeders veilig te kunnen vervoeren moeten de wanden van de tanks en die van de leidingen waarmee de lading aan- en afgevoerd wordt enorm dik en sterk zijn. De meest getransporteerde vaste (poeder)stoffen zijn cement, kalk, meel en vliegas.